Niet Vanzelfsprekend: Delen 1-8 + Les 1 van Deel 9

Start Studying!

Terms

undefined, object

copy deck

eveneens: ook
integreren: één geheel worden met een andere groep mensen
verminderen: oppositie van vermeerderen
tegenspreken: niet akkoord gaan met iemand en dat ook zeggen
eenzaam: alleen en triest
zoek het zelf maar uit!: los je problemen zelf op!
avontuurlijk: het adjectief van "avontuur"
overslaan: niet maken, niet doen
dergelijk: zo'n, zulk(e)
aannemen: werknemer maken
de tablet: een platte pil
de bezienswaardigheid: toeristische attractie
het kenmerk: eigenschap waaraan je iets of iemand kan herkennen
wielrennen: fietsen (sport)
de supporter: iemand die naar de wedstrijden van een team kijkt
besteden aan: uitgeven aan
de atletiek: hoogspringen, 100 m sprint, 400 m lopen, ...
produceren: maken
zich verzetten: protesteren tegen iets
de medewerker: iemand die werkt bij een organisatie of een bedrijf
kleingeld: munten
spannend: boeiend, niet saai, vol spanning
uitzoeken: proberen te vinden
het kippenvel: kleine puntjes op je huid die je krijgt als je het koud hebt
omdraaien: de andere kant van iets of iemand tonen
dodelijk: als je aan iets doodgaat, is het _..._
aanvaarden: accepteren
bewaren: bijhouden, niet weggooien
stom: synoniem voor dom
jammer genoeg, helaas: spijtig genoeg (twee mogelijkheden)
de kick: sterk gevoel van plezier en kracht
de bankkaart: de kaart waarmee je geld kan opnemen (_de ba..._)
geen woord over zijn lippen krijgen: niets kunnen zeggen
allerlei: verschillende
de expeditie: een moeilijke reis
voor zover ik weet: als je het aan mij vraagt
boeiend: interessant
verstuiken: een lichaamsdeel te ver / verkeerd buigen
overschrijving: geld overschrijven is hetzelfde als betalen met een _..._
kritisch: als je veel kritiek hebt ben je _..._
zijn koffers pakken: alles klaarmaken om op reis te vertrekken
glimlachen: lachen zonder geluid
verdelen: in stukjes doen
slim: intelligent, knap
rauw: niet gekookt
het insect: klein diertje met 6 poten
toegeven: iets zeggen wat je niet wil zeggen (meestal iets slechts)
afruimen: de tafel _leegmaken_
de seks: seksualiteit
samenwerken: met elkaar aan hetzelfde project, aan dezelfde taak werken
snappen: begrijpen
belachelijk: stom, idioot
begeleiden: meegaan met iemand
het verlies: substantief van verliezen
opruimen: orde brengen in je rommel
dankbaar: als iemand veel voor je heeft gedaan, ben je die persoon _..._
de generatie: een groep mensen van ongeveer dezelfde leeftijd
evenmin: ook niet
de oorzaak: de reden waarom iets gebeurt
het strand: stuk grond met zand of stenen langs de zee
integendeel: juist niet, helemaal niet
overblijven: er nog zijn, resteren
hevig: fel, niet rustig
tamelijk: nogal, redelijk
de clown: gekke man of vrouw die in het circus werkt
anderzijds: aan de andere kant
leveren: brengen (maar je moet wel betalen!)
schreeuwen: heel hard roepen
de robot: machine die je huishouden kan doen
schoonmaken: proper maken
de engel: oppositie van de duivel
het gegeven: de informatie
de opdracht: de taak
verstandig: Dat is een _intelligent_ kind.
de tocht: koude luchtstroom
de advertentie: stukje in de krant waarin iemand iets vraagt of aanbiedt
het lijf: het lichaam
de brand: een gevaarlijke situatie met vuur en rook
het album: het boek (speciaal voor strips)
ingaan op: reageren op iets, verder vertellen over iets
vaag: niet duidelijk
objectief: niet subjectief
ophalen: oppositie van leveren of brengen
aan bod komen: besproken worden
de voorwaarde: de conditie, een eis die je op voorhand stelt
geld overschrijven: geld overmaken
aanraden: adviseren
mondeling: niet schriftelijk
de pleister: dat doe je op een wond om die te beschermen
opkomen voor: iets of iemand verdedigen / beschermen
de maatregel: regeling om iets te veranderen of te organiseren
de gelegenheid: de kans, de mogelijkheid
de scheidsrechter: hij kijkt of de spelregels gerespecteerd worden
hees: dat ben je als je stem niet helder klinkt
de bladzijde: de pagina
dringend: We kunnen niet meer wachten. Het is echt _..._
de sollicitatie: moet je doen als je een nieuwe baan wil krijgen
oprichten: iets beginnen, zorgen dat iets gaat bestaan
de hoeveelheid: een bepaald aantal
de rommel: dingen die door elkaar liggen, niet in orde
verscheidene: verschillende, meer dan één
voortdurend: steeds, zonder te stoppen
teleurstellen: minder dan je verwachtte
eventueel: misschien, als het nodig is
fysiek: lichamelijk
het buffet: een lange tafel met veel eten erop
apart: niet samen
de troep: de rotzooi
de auteur: de schrijver van een boek
de omgeving: de buurt
gerust: Maak je maar geen zorgen. Wees maar _..._
de kern van de zaak: het belangrijkste
niezen: dat doe je vaak als je verkouden bent
zodanig ... dat: zo ... dat (gevolg)
contant: synoniem voor cash
het eiland: een stuk land in de zee
de uitvinder: de persoon die als eerste iets bedenkt of maakt
zakken voor: niet goed doen, niet slagen (voor)
de persoonlijkheid: een sterk _karakter_ of een sterke _..._
besparen: minder geld uitgeven
vermijden: zorgen dat iets niet gebeurt
het beleid: de manier waarop je belangrijke zaken regelt, de politiek
de voorraad: extra producten om later te gebruiken
de tocht: een korte reis
opnemen: op tape of op film zetten
vermoorden: met opzet doden
de overstroming: te veel water op het land
Jan met de pet: een gewone man
de bewoner: iemand die in een huis of gebied woont
uiteraard: natuurlijk
zich uitdrukken: formuleren
de verrassing: iets waarmee je iemand blij maakt, terwijl die persoon dat niet verwacht
in vergelijking met: als je kijkt naar andere dingen of mensen
afleggen: een examen _doen_
de goal: je schopt de bal in het doel, je maakt _..._
de context: de situatie
de misdadiger: een crimineel persoon
de emmer: Een voorwerp om water mee te halen
ouderwets: uit de mode, niet van deze tijd, niet modern
langzamerhand: langzaam, beetje bij beetje
storten: geld op een rekening zetten
nuttig: wat goed is om te gebruiken of te doen
de stoep: het trottoir
gunstig: Iets wat _..._ is, geeft je een voordeel. Bijvoorbeeld: dat is _..._ voor je portemonnee.
mompelen: onduidelijk spreken
het materiaal: alles waarmee je iets kunt doen of maken
eigenaardig: vreemd, raar
de geldautomaat: machine waaruit je geld kan opnemen
verbruiken: Opmaken door te gebruiken.
iets met opzet doen: De voetbal vloog door de ruit! Dat was geen toeval, dat heeft hij met ... gedaan: _iets met ... doen_
uitgeven: geld spenderen = geld _..._
de opgave: een taak die iemand jou gegeven heeft
de stilte: substantief van stil
de safe: metalen koffer waarin je belangrijke dingen kan stoppen
de leider: synoniem voor de baas
het gevolg: oppositie van oorzaak
het gedrag: hoe iemand zich gedraagt
vanzelf: zomaar, zonder problemen, zonder hulp
van tevoren: vóór een bepaald moment
de jenever: sterk alcoholische drank, nogal zoet van smaak
degelijk: van een goede kwaliteit, gaat niet snel kapot
de regisseur: degene die het toneelstuk leidt
investeren: geld in iets "stoppen" = geld _..._
vermelden: officieel laten weten
het toneelstuk: het theaterstuk
beleven: iets meemaken
ontspannend: geeft rust
intussen: ondertussen
de atleet: een sportman die atletiek beoefent
stinken: niet goed ruiken
de diarree: buikziekte waarbij je voortdurend naar de wc moet
zuiver: oppositie van vervuild
deelnemen: meedoen, bv. aan een wedstrijd
de ontwikkeling: de evolutie
iemand aankijken: iemand in de ogen kijken
de kennis: de dingen die je weet of geleerd hebt
feliciteren: proficiat wensen
de sfeer: de "ambiance"
verbergen: ervoor zorgen dat de anderen het niet zien, verstoppen
het terrein: een stuk land
het doelpunt: de goal
iets niet kunnen uitstaan: een hekel hebben aan iets
spoedig: binnen korte tijd
de fitness: een sport om je conditie en je spieren te verbeteren
individueel: apart, niet samen
raken: een diep gevoel geven
de media: radio, televisie, kranten
tenslotte: als je alles goed bekijkt, uiteindelijk
de flauwekul: de nonsens (_de f..._)
de doek: stuk stof
de moeite: de energie die je voor iets nodig hebt
de onzin: de nonsens (_de o..._)
fluiten: een hoog geluid maken door te blazen met ronde lippen
vermoedelijk: waarschijnlijk
de bezem: ding waarmee je de vloer kunt vegen
gillen: luid roepen, met een hoge stem
tenslotte: als je alles goed bekijkt, uiteindelijk
aangezien: omdat
de enkel: het lichaamsdeel dat tussen je been en je voet zit
de test: dit doe je om te kijken hoe goed je iets kent
bespreken: overleggen
de voorzitter: de baas van een club, vereniging of vergadering
de waarheid: oppositie van de leugen
de dinges: zo'n _..._ euh _..._ hoe heet het ook alweer _..._ een euh _..._
evalueren: iets bespreken, kijken of het goed was
verwijzen naar: refereren aan, iets noemen dat over hetzelfde thema gaat
verantwoordelijk: Als er iets fout gaat, krijg jij de schuld. Je bent dus _..._
de toon: een klank op een bepaalde hoogte
onvoldoende: niet genoeg
artistiek: wat te maken heeft met kunst
nuchter: realistisch, rustig
de belasting: de tax
uiteindelijk: op het einde, ten slotte
bekennen: toegeven dat je iets verkeerds gedaan hebt
zich gedragen: op een bepaalde manier doen
ongerust: ze maakt zich zorgen, ze maakt zich _..._
een heleboel: heel veel
normaal gesproken: normaal gebeurt het zo
Dat dient voor.: Iets ergens voor gebruiken. _Dat ... voor._
de idioot: iemand die dom doet, een stommerik
lijden aan: een bepaalde ziekte hebben
geregeld: regelmatig
beschikken over: iets kunnen gebruiken
deskundig: professioneel
er is iets mis: er scheelt iets
wat betreft: gaan over, als onderwerp hebben
fundamenteel: heel belangrijk, essentieel
aandacht schenken aan: bewust aan iets denken of op iets letten
opleveren: resultaten geven / brengen
onafhankelijk: ik doe wat ik zelf wil, zonder invloed van anderen
bereid zijn: iets willen doen
de term: synoniem voor het woord
het afval: alles wat je weggooit
de belangstelling: _De interesse_ voor voetbal is groot.
aarzelen: niet meteen reageren, niet zeker weten wat je moet doen
de container: ding waarin je je afval kunt gooien
de reputatie: het beeld dat de mensen van iemand of iets hebben
alleenstaand: zonder partner
het misverstand: de vergissing
de rotzooi: de troep
het huishouden doen: al het werk in je huis
aantrekkelijk: mooi
het tegen iemand hebben over iets: met iemand spreken over iets
ongeloofwaardig: iets waarvan je niet kunt geloven dat het waar is, noem je ...
in de loop van: _ergens in_ de namiddag
uit het hoofd: vanbuiten, zonder tekst
de strategie: synoniem voor het plan, de manier waarop je iets gaat doen
de ontsteking: de infectie
de caravan: een huisje voor de vakantie dat je achter je auto meeneemt
protesteren: niet akkoord gaan
verhogen: groter maken
het bedrag: de som geld
het applaus: iedereen begint enorm te klappen; hij krijgt veel _..._
de naald: dat deel van een spuitje dat lang en scherp is
de angst: de schrik
nakijken: corrigeren, controleren
de creativiteit: het bedenken / maken van nieuwe dingen
de conditie: hoe vaker je sport, hoe beter _..._
iets beantwoorden: een antwoord geven op iets
lui: als je niet graag werkt, ben je _..._
meedoen: deelnemen, iets samen met anderen doen
lievelingsbroek: deze broek draag ik het liefst, het is mijn _..._
de terrorist: wie heel erge misdaden pleegt, bv. met bommen
de wedstrijd: de competitie
de aanleg: iets wat je goed kunt, het talent
wennen aan: iets gewoon woorden
het begrip: de term, het woord
stofzuigen: je tapijt kan je niet vegen, maar wel _..._
hoi: hallo, dag
ervaring: als je iets al vaak hebt gedaan dan heb je _..._
de stommerik: de idioot
verzinnen: fantaseren
afwachten: nog een beetje wachten en kijken of er iets gebeurt
de vacature: een vrije baan, een baan waarvoor iemand gezocht wordt
beantwoorden aan de verwachtingen: iets is zoals je het had voorgesteld
volkomen: helemaal, totaal
bereiken: op een bepaald punt aankomen, halen
enigszins: een beetje
het geheim: wat niemand mag weten
wapens: pistolen, messen, ... zijn _..._
gierig: negatief synoniem van zuinig
van belang zijn: belangrijk zijn
beperken: begrenzen, niet te uitvoerig maken
muziekinstrument: de saxofoon, de piano, de fluit, de cello, ...
het cv: een lijst met je studies en jobs, daarin staat wat je kan
het nadeel: dat is negatief, geen voordeel
overwegen: dat doe je voor je een beslissing neemt
het onderscheid: het verschil
dwingen: zorgen dat iemand doet wat je wil
de glimlach: een lach die je niet hoort
toestel: Het elektrische _apparaat_
wat betreft: gaan over, als onderwerp hebben
bedenken: met een idee komen, iets uitvinden
in je eentje: alleen
foei!: dat zeg je als je hond op het tapijt plast
hoogachtend: met de meeste hoogachting
e-mailen: een elektronisch bericht sturen met je computer
onschuldig: naïef, ongevaarlijk
weliswaar: wel (je voegt er steeds een 'maar _..._' aan toe)
Oef! Eindelijk! Godzijdank! Gelukkig!: dat kan je zeggen als je blij bent dat je zorgen voorbij zijn (_Oe...! E...! Go...! Ge...!_)
nauwelijks: bijna niet
de uitdaging: een moeilijke taak maar je hoopt dat het zal lukken
beledigen: iets zeggen of doen waardoor iemand diep geraakt is
overtuigen: duidelijk maken dat iets waar is
de score behalen: punten krijgen
de gymnastiek: oefeningen om je lichaam gezond te houden
het deksel: Voorwerp dat op een kookpot ligt.
toestaan: iets goedvinden, zeggen dat het mag
ingewikkeld: moeilijk, complex
het voordeel: dat is positief, een pluspunt
het fornuis: Het apparaat dat ik gebruik om te koken.
kou vatten: verkouden worden
bezitten: hebben
verlegen: als je niet veel durft en snel rood wordt, ben je _..._
behoorlijk: zoals het hoort, zoals het moet, goed
gedurende: tijdens, in de periode van
wild: niet rustig
vegen: dat doe je met een bezem
smerig: heel vuil
beschikbaar: vrij om te gebruiken
de hersenen: de massa in je hoofd
de tegenstander: iemand die tegen iets of iemand vecht / speelt
je uiterste best doen: heel erg hard proberen
het imago: het beeld dat andere mensen van iemand hebben, wat ze van iemand denken
de winnaar: hij die niet verliest
de verwachting: de idee dat er iets zal gebeuren
de tafel dekken: de tafel klaarzetten
zich vestigen: een plaats zoeken om te wonen en daar integreren
omgaan met iemand: contact hebben met iemand
tegenwoordig: nu, in deze tijd
strak: aansluitend, niet los, niet breed
uitkijken naar: blij zijn om iets dat nog gaat gebeuren
beperkt: niet uitgebreid
origineel: oorspronkelijk, de eerste of oudste versie
doorbrengen: ergens zijn
de roman: een boek met een verhaal over mensen
beschermen: iemand helpen, iemand / iets verdedigen
troosten: iemand die verdriet of pijn heeft steunen
anderzijds: aan de andere kant
een (de) misdaad plegen: iets slechts / crimineels doen, wat strafbaar is, wat niet mag volgens de wet
Au!: dat doet pijn
zich realiseren: iets beginnen te weten, beseffen
joggen: niet snel lopen
verplichten: zeggen dat iemand iets moet doen, dwingen
op het spoor zijn: iets bijna gevonden hebben (tijdens een zoektocht)
de omstandigheid: de situatie
de vent: de man, de kerel
zich ergeren: iets erg vervelend vinden, geïrriteerd zijn
beschouwen als: beoordelen als, vinden
de aktetas: soort van koffer waarin je geld of papieren kan stoppen
incognito: zonder je echte naam of gezicht bekend te maken
afwisselend: met variatie, altijd anders
aanraken: tegen iets komen met je lichaam, contact maken
gepast geld: als de winkelier je geen geld moet teruggeven, betaal je met _..._
de fan: de supporter
het hoofdstuk: onze cursus telt 12 delen
de aardbeving: een beweging van de aarde die je kunt voelen
trouwens: bovendien
gemeenschappelijk: van verschillende mensen
flauw: 'zonder zout' of ' niet grappig'
de beschrijving: een opsomming over hoe of wat iemand of iets is
rekenen: tellen, met cijfers werken
de schoktherapie: een nogal harde methode om te genezen
vertegenwoordigen: aanwezig zijn in de naam van iemand anders (een firma, een instituut _..._)
kruipen: op handen en voeten lopen
de aarde: De planeet waarop wij wonen.
redden: iemand uit een moeilijke / gevaarlijke situatie helpen
genieten van: plezier hebben
het elftal: een team van 11 spelers, een voetbalploeg
de mening: de opinie
begeleiden: meegaan met iemand
ernstig: serieus
vloeiend: vlot, goed
streven naar: een bepaald doel willen bereiken
schoppen: met je voet trappen
de betaalpas: de kaart waarmee je geld kan opnemen (_de be..._)
geldig: als je je bankkaart niet meer mag gebruiken, is ze niet meer _..._
de bedoeling: het doel, iets wat je wil bereiken
zwart geld: geld dat niet wettelijk is noemen we _..._
onlangs: niet zo lang geleden, pas
de reeks: de serie
overleven: toch blijven leven als er iets gevaarlijks gebeurd is
de uitzondering: een speciaal geval, de exceptie
immers: toch
de receptie: de plaats in een hotel waar je je kamer kan reserveren
zich dood schamen: iets verschrikkelijk gênant vinden
vertalen: omzetten naar een andere taal
het salaris: geld dat je verdient als je werkt
ontbreken: niet beschikbaar zijn, missen
toepassen: Gebruiken in een bepaalde situatie
de nadruk leggen op: accentueren, beklemtonen
behandelen: vriendelijk omgaan met iemand = iemand vriendelijk _..._
enerzijds: aan de ene kant

Start Studying!

Deck Info

Number of cards 393