Dutch words
Terms
undefined, object
copy deck
- Morning
- Morgen
- Afternoon
- namiddag
- Evening
- Avond
- Night
- Nacht
- Yesterday
- gisteren
- today
- vandaag
- Tomorrow
- morgen
- Monday
- Maandag
- Tuesday
- Dinsdag
- Wednesday
- Woensdag
- Thursday
- Donderdag
- Friday
- Vrijdag
- Saturday
- Zaterdag
- Sunday
- Zondag
- Day
- Dag
- Week
- week
- last, previous
- afgelopen, vorig
- next
- vogend
- Summer
- zomer
- winter
- winter
- Spring
- lente (voorjaar)
- autumn
- herfst (najaar)
- January
- Januari
- February
- Februari
- March
- Maart
- April
- April
- May
- Mei
- June
- Juni
- July
- Juli
- August
- Augustus
- September
- september
- October
- Oktober
- November
- November
- December
- December
- Month
- maand
- year
- jaar
- Black
- zwart
- white
- wit
- gray
- grijs
- red
- rood
- yellow
- geel
- blue
- blauw
- orange
- sinnasappel
- pink
- rose
- green
- groen
- brown
- bruin
- purple
- paars
- cat
- kat
- kitten
- poesje
- dog
- hond
- puppy
- jonge hond, puppie
- rabbit
- konijn
- bird
- vogel
- horse
- paard
- mouse
- muis
- tortoise
- schildpad
- cow
- koe
- pig
- varken
- beef steak
- runderlapje
- very rare steak
- erg dun lapje
- rare steak
- dun lapje
- medium steak
- manger lapje
- well done steak
- goed gedaan lapje
- chicken
- kip
- pork chop
- varkenskarbonade
- lamb chop
- lamskarbonade
- veal
- kalfsvless
- duck
- eend
- ham
- ham
- pate
- pate
- fish
- vis
- seafood
- zeevoedsel
- crab
- krab, kreeft
- prawns, shrimp
- steurgarnalen, garnaal
- oyster
- oester
- lobster
- zeekreeft
- mussels
- mossellen
- trout
- forellen
- salmon
- zalm
- cod
- kabeljauw
- herring
- haring
- fruit
- vrucht, fruit
- apple
- appel
- banana
- banaan
- lemon
- citroen
- peach
- perzik
- apricot
- abrikoos
- pear
- peer
- grapefruit
- pompelmoes
- melon
- meloen
- strawberry
- aardbei
- raspberry
- framboos
- pineapple
- ananas
- cherry
- kers
- tomato
- tomaat
- grape
- druif
- vegetables
- groenten
- green salad
- groen salade
- potato
- aardappel
- carrot
- peen
- peas
- erwten
- mushroom
- paddenstoel
- cauliflower
- bloemkool
- green beans
- groenebonen
- lettuce
- sla
- onion
- uien
- leek
- prei
- cucumber
- komkomer
- cabbage
- kool
- garlic
- knoflook
- radish
- radijs
- drink
- drink
- to drink
- drinken
- coffee
- koffie
- tea
- thee
- with milk
- met melk
- hot chocolate
- heetchocolade
- orange juice
- sinnasappelsap
- apple juice
- appelsap
- tomoate juice
- tomatosap
- pineapple juice
- ananassap
- lemondade
- citroensap
- white wine
- witte wijn
- red wine
- rood wijn
- dry wine
- droge wijn
- sweet wine
- zoete wijn
- water
- water
- mineral water
- minerale water
- cider
- ceder
- beer
- bier
- hot dog
- broodje met warm worstje
- pizza
- pizza
- fries
- friet
- omelette
- omelette
- ice cream
- ijsje
- pancake
- pannekoek
- yogurt
- yoghurt
- chocolate mousse
- chocolademousse
- soup
- soep
- salt
- zout
- pepper
- peper
- vinegar
- azijn
- mustart
- mosterd
- hello
- hallo
- good day
- goedemorgen
- good evening
- goedenavond
- good night
- goedenacht
- hi
- hi, dag
- goodbye
- dag
- see you soon
- tot ziens
- yes
- ja
- no
- nee
- true
- waar
- with pleasure
- met plezier
- where?
- Waar?
- when?
- Waneer?
- why?
- Waarom?
- What?
- Wat?
- Who?
- Wie?
- How?
- Hoe?
- How much/many?
- Hoeveel?
- Is/are there?
- Is/zijn er?
- Congratulation
- Gefeliciteerd
- Happy Birthday
- Fijne Verjaardag
- Happy New Year
- Gelukkig NieuwJaar
- Good luck
- veel geluk
- Enjoy the meal
- Smakelijk eten
- Have a safe journey
- Goede reis
- Have a good holiday
- prettige vakantie
- Take care
- doe voorzichtig
- Have a nice day
- Een goede dag verder
- Please
- alstublieft
- Thank you (very much)
- dank u (zeer)
- Excuse me
- Neem me niet kwalijk
- I'm sorry, but
- Het spijt me, maar
- That is a shame
- Dat is jammer
- May I?
- Mag ik?
- Of course
- natuurlijk/ zeker
- English
- Engels
- Mathematics
- wiskunde
- Modern languages
- moderne talen
- French
- frans
- Spanish
- spaans
- German
- duits
- greek
- grieks
- Latin
- Latijns
- Physical science
- natuurkundig wetenschap
- Physics
- Natuurkunde
- Chemistry
- scheikunde
- biology
- biologie
- technology
- technologie
- woodwork
- houtwerk
- art
- kunst
- computing
- informatica
- music
- musiek
- geography
- geographie
- history
- geschiedenis
- Phys Ed
- lichamelijk onderwijs
- Religious ed.
- godsdienst
- classroom
- klas
- library
- bibliotheek
- librarian
- bibliothecaris
- hall
- hal
- staffroom
- stafkamer
- teacher
- leraar / docent
-
primary teacher (m)
Primary teacher (f) -
primair leraar
primair lerares - cloakroom
- kleedkamer
- toilets
- toiletten
- laboratory
- laboratorium
- workshop
- werkplaats
- languages laboratory
- talen laboratorium
- gym
- gymnastiekzaal
- sports field
- sportveld
- headmaster
- directeur / rector
- headmistress
- directrice
- secretary
- secretaris
- dining hall
- eetzaal
- corridor
- corridor/galerij
- caretaker
- huisbewaarder
- schoolyard
- schoolterrein
- fountain pen
- vulpen
- pencil
- potlood
- eraser
- (vlak)gom
- chalk
- krijt
- blackboard
- schoolbord
- paper
- papier
- sheet of paper
- vel papier
- book
- boek
- text book
- tekstboek
- exercise book
- oefenboek
- rough book
- grofboek
- note book
- aantekenboek
- calculator
- rekenmachine